Tekstfragmenten

“Wie moeten we nu eigenlijk hebben?” De man op het dak keek nog eens door het vizier van zijn geweer. Door de headset klonk een diepe zucht.

“Toe nou, daar hebben we het gisteravond nog uitgebreid over gehad.”

“Jawel. maar als ik lukraak schiet dan kan het ook zijn dat ik een journalist raak, of een koffiejuffrouw, of die vent van de drank.”

“Schiet nou gewoon op zo’n kop die je uit de krant kent. Je hebt gisteren toch ook die foto’s bekeken?”

“Maakt het niks uit?”

“Als het maar een kamerlid is, het mooiste is een fractievoorzitter of …”
“Heb er een.”

“Wou net zeggen, of een gereformeerde, dan hebben we meer mogelijkheden bij het opeisen. Maar goed, wegwezen, vergeet je telefoon niet en de huls.”




1.


Woensdagavond. Bijna nacht. Ter hoogte van de ingang van het parkeerterrein, rij 13 Dijk, ruimde de brandweer de resten op van een uitgebrande taxi. In de grote hal zaten nog maar weinig mensen bij de Burger King, liep een verdwaalde toerist door de gigantische winkelstraten van Schiphol. Late passagiers van de diverse lijnvluchten langs de schreeuwende gevels, de eerste werknemers van de schoonmaakbedrijven bij elkaar voor hun nachtelijke werkzaamheden.

Frederik Waterdorp liep naar de voorste taxi in de rij van de standplaats.  De chauffeur vouwde zijn krant op, keek geroutineerd of er nog bagage in de achterbak moest en knikte vriendelijk naar de oudere heer die instapte. Blauw kostuum, vlinderdas, grijze regenjas, diplomatentas. Zakenman.

“Goedenavond meneer.”

“Goedenavond, Wassenaar alstublieft.”

Yes, mooi ritje, dacht de chauffeur, “En waar precies meneer?”

Waterdorp overhandigde hem een kaartje, “Achterop staat het adres.”

“Da’s altijd handig meneer.”  

De taxichauffeur tikte zijn navigatiesysteem in terwijl hij langzaam richting A4 reed, “U heeft geluk met het weer meneer, gisteren stroomde het van de regen. En dan ook die bermbom vanmorgen nog.”

Waterdorp reageerde niet.

“Op zakenreis geweest? Dan is het altijd een hele overgang als je uit een warm land komt.”

Zijn klant opende zijn tas en pakte er een grote witte enveloppe uit, ”Kunt u mij waarschuwen als we bij Den Haag zijn?”

“Den Haag? Daar is het tegenwoordig ook gevaarlijk zat, gisteren …”

“Ik moet nog lezen.”

Dan niet, dacht de chauffeur en voegde moeiteloos in het verkeer in.


© Gerrit Band 2016